Het Huis

Blokvormig witgepleisterd huis op donkere plint gebouwd in neo-classicistische stijl in ca. 1835, doch in de kern 17de-eeuws. Het op rechthoekige grondslag opgetrokken pand bestaat uit twee bouwlagen onder een met rode Oud-Hollandse pannen gedekt schilddak. In het midden van de nok staat een neo-gotisch klokketorentje en op de nokeinden een gemetselde schoorsteen. De symmetrische zeven-assige voorgevel kent een middenrisaliet van drie traveëen, dat is afgewerkt met een triglyfenlijst waarboven een attiek. In het midden bevindt zich de toegangsdeur met rechthoekig bovenlicht gevat in een eenvoudige pilasteromlijsting, waarboven een vierruits schuifvenster en een dakkapel onder een driehoekig fronton. De overige vensterassen hebben een schuifvenster op de begane grond en een vierruits schuifvenster op de verdieping. Alle vensters zijn voorzien van persiennes. De achtergevel heeft in het midden een breed uitstekende middenrisaliet van drie traveeën met aan weerszijden rechthoekige uitbouwen. Centraal in het risaliet de uitgebouwde achteringang waarboven een balkon met meerruits balkondeuren. De ingang wordt geflankeerd door openslaande meerruitstuindeuren met persiennes op de begane grond en zesruits schuifvensters met persiennes op de verdieping. In de dakgevel drie dakkapellen bekroond door een driehoekig fronton. De rechter uitbouw omvat een serre, die mogelijk diende als oranjerie. De serre bestaat uit één bouwlaag onder een platdak (balkon) en wordt geleed door pilasters waartussen tuindeuren met gietijzeren roedenverdeling. In ca.1871 is de serre vergroot en met een houten loggia uitgebreid. De linker uitbouw wordt gevormd door een bijkeuken van één bouwlaag onder een met Oud-Hollandse pannen gedekt schilddak. De zijgevels zijn vrij regelmatig van opzet met meerruitsvensters en enkele deuren. In het interieur zijn ondermeer de stucplafonds in Empire-stijl (serre, eetkamer, voorkamer) van belang.